Verschillende overheden beheren het water in Noord-Brabant
De waterschappen en Rijkswaterstaat doen het dagelijkse beheer: zij zorgen ervoor dat er niet te veel en ook niet te weinig water is. De risico’s van overstromingen en wateroverlast houden zij zo klein mogelijk. Ze houden de hoogte van het waterpeil en de afvoeren in beken, sloten en rivieren in de gaten. Deze organisaties meten ook de kwaliteit van het oppervlaktewater: zowel de biologische als de chemische samenstelling.
De provincie is verantwoordelijk voor het diepe grondwater dat we gebruiken voor drinkwater. Zij meet de kwaliteit van het grondwater en de grondwaterstanden over heel Brabant. De provincie bepaalt wat de biologische en chemische kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater moet zijn. Denk aan de concentraties van stikstof of de soorten vis in een beek.
Gemeenten en waterschappen beheren vaak samen de vijvers, singels en andere wateren in de bebouwde omgeving.
Het voorkomen van wateroverlast in dorpen en steden is een taak van de gemeenten. Ook beheren zij de riolering. Het afvalwater in de riolen gaat naar rioolwaterzuiveringen, waar de waterschappen het water zuiveren. Waterschappen en gemeenten meten grondwaterstanden in specifieke gebieden en ook de kwaliteit en hoeveelheid afvalwater.
Noord-Brabant telt 4 waterschappen: Aa en Maas, Brabantse Delta, De Dommel en Rivierenland. Het laatste waterschap beheert maar een klein deel in Brabant en een veel groter deel in andere provincies.